Over publiek
Wat wil jij met het publiek doen?
“Ik wil het met mensen ergens over hebben. Theater is een uitnodiging tot een gesprek. Niet een letterlijk gesprek, maar er gebeurt wel van alles tussen de mensen die staan te doen en de mensen die zitten te luisteren. Dat is wat ik wil opwekken, het gevoel dat je het ergens met elkaar over hebt gehad als je een voorstelling hebt gezien. En ik wil ook graag dat mensen zien dat er voor een vraagstuk niet slechts één oplossing mogelijk is. Mijn eigen stichting M.A.M. staat daarvoor: Meerdere Antwoorden Mogelijk. Dat is wat ik wil laten zien, dat er meerdere manieren zijn om met iets om te gaan. Een breder perspectief: er zijn ook andere werkelijkheden naast de jouwe. Theater is wat mij betreft niet zozeer spiegel, maar een raam waar je doorheen kunt kijken om te zien wat voor werkelijkheden er nog meer zijn.”
over Niemand wacht op je
Over de zin van het nagesprek
“Normaal vind ik dat kunst voor zichzelf moet spreken. Geen nagesprekken dus. Maar bij deze voorstelling dient het nagesprek de ontmoeting. Wij vertellen niet over het maakproces, maar het publiek voert een open gesprek over de politiek van vandaag. En daar komen veel emoties bij los. De reactie die mij raakte was van de PvdA-partijvoorzitter in Roosendaal. Die zei: ‘Als ik eerlijk zou toegeven dat iets niet lukt, dan word ik afgemaakt.’ Dat doen wij elkaar dus aan met de publieke opinie. Daardoor moeten politici wel doen alsof ze alles zeker weten en nooit twijfelen. Die wethouder putte troost uit een zin in de voorstelling: wat als we als mensheid één lichaam zouden zijn, waar zouden we dan heen bewegen? Daardoor realiseerde hij zich dat de hand die hem slaat – dus die publieke opinie die hem afmaakt – in feite zijn eigen hand is.’
Over Judas
“Een zoektocht naar de menselijke maat is altijd mijn motor bij het schrijven: Judas móet een goede reden hebben gehad voor zijn daad, een begrijpelijke menselijke reden. Op een zeker moment dacht ik: zo is het gegaan. Dat is het mooie van schrijven, dat je heel dichtbij de kern kan komen, dichtbij iemands pijn. Niet bij diens onvermogen, maar bij zijn kwetsuur. Ik geloof niet dat de mens onvermogend is, wel gekwetst.”
Over toneelschrijven
“Woorden in een toneeltekst zijn slechts eilanden. Het lijken misschien goede toevluchtsoorden om te verblijven, maar het gaat erom hoe je zonder te verzuipen van het ene naar het andere eiland komt. Die ruimte tussen de woorden is waar de waarde van de toneeltekst zich laat zien. De ruimte die er is om te reizen. Voor regisseurs, acteurs, vormgevers en publiek.”
uit briefwisseling met Noorse schrijfster Tale Næss, gepubliceerd in Ferske Norske
Over schrijven
Van waaruit komt jouw noodzaak om te schrijven?
“Noodzaak is alles wat je niet niet kunt doen. Je kunt er bijna geen verklaring voor geven, het is gewoon zo. Dat is voor mij schrijven, dat is altijd zo geweest. Zelfs toen ik eens besloot te stoppen, moest ik verder.”
Over Momentum
“Daadwerkelijke invloed vereist momentum. De juiste tijd en plaats hebben altijd een rol gespeeld bij veranderingen. Zonder momentum verdampen je idealen of word je een gefrustreerde lastpak. Maar als je geen onwankelbare idealen hebt, is het moeilijker om te slagen, omdat idealen je de moed geven om door te gaan. Om geduldig te zijn, om te wachten op het momentum. Ik denk overigens niet dat er veel vaststaande waarden zijn. Veel waarden zijn goed verpakte normen die je altijd nauwgezet moet blijven onderzoeken.”
Over Vals
Hebben wij de leugen nodig om te overleven?
“Ik denk niet dat wij de leugen per se nodig hebben, maar ik geloof wel dat wij hem gebruiken om te overleven. Liegen is altijd een gevolg van je onveilig voelen. In die zin hebben we de leugen om onszelf te beschermen. De grote vraag bij elke leugen is: helpt hij je voorwaarts of achterwaarts? Soms moeten we liegen voor letterlijk lijfsbehoud, maar ik denk dat wij vaker liegen om de werkelijkheid niet te hoeven zien; dat wat er echt aan de hand is. En dan werkt de leugen vernauwend. We zien er letterlijk minder door. Het geeft ons een vals perspectief. De enige manier om ons van dat soort leugens te ontdoen is door opnieuw te kijken naar wat er echt is. Ge (de celbioloog) noemt dat kijken de basis van leren. In dat perspectief dient de leugen ons dus niet. Maar dat wij allemaal liegen staat als een paal boven water.”
Over het verschil tussen schrijven voor volwassenen, jongeren en kinderen
“Ik geloof dat schrijven voor jongeren hetzelfde is als schrijven voor volwassenen. Ik praat met hen zoals ik met volwassenen praat. Het verschil in theater voor jongeren zit hem niet in het schrijven maar in de regie en enscenering. Er is echter een groot verschil tussen schrijven voor volwassenen/jongeren en voor kinderen. Het gaat er niet zozeer om waarover je schrijft (kinderen leven in een wereld waarin ze met van alles geconfronteerd worden) maar in hoe je erover schrijft. Voor mij is het belangrijk om een optimistisch perspectief te geven, vooral als je schrijft over zware onderwerpen als dood, geweld, crisis en oorlog, om een opening te laten zien als het donker is en om speels te denken in je oplossingen. Kinderen zijn veel minder gecompliceerd en heel origineel als het gaat om het vinden van oplossingen voor problemen. Dat is wat ik leuk vind aan hen. Wat ik ook leuk vind aan een kinderpubliek is dat ze zo eerlijk zijn. Ze doen niet alsof ze het leuk vinden als ze het niet leuk vinden. En kinderen dagen me uit om groter en minder realistisch te denken. Alles is mogelijk vanuit het oogpunt van een kind. Schrijven voor kinderen heeft me daarom op een heel positieve manier beïnvloed. Het heeft me bevrijd van theaterconventies en een veld van mogelijkheden geopend. Ik zou elke toneelschrijver die het nog niet gedaan heeft aanraden om een stuk voor kinderen te schrijven.”
over BLIND
“Ik geloof niet dat we een duurzame oplossing voor de eeuwenlange misstanden vinden op het niveau van het dader-slachtoffer-denken. We staan met zijn allen voor een enorme uitdaging om het begrip verantwoordelijkheid te herdefiniëren. Gevoelens van schuld, schaamte en boete leveren daarvoor geen sterk fundament.”
Over Gif
“Gif gaat over de vraag wat er met je gebeurt als alle grond onder je voeten wordt weggeslagen. Hoe ga je daar mee om, als door het noodlot plots alle houvast verdwijnt? Al snel kwam ik er op uit dat er niet één manier is om met zo’n drama om te gaan. Nog los van alle meningen en goedbedoelde adviezen die mensen in je omgeving je op zo’n moment willen geven. Het verwerken van een dergelijk verdriet is in essentie een individueel verhaal. En juist dat verschil in benadering levert natuurlijk een dramatische spanning op.”
Over Momentum
“Het lijden van Meinrad en Ebba heeft vooral te maken met de eisen die het systeem aan hen stelt. En dat kent elk mens. We zijn allemaal – op elk niveau – gevangen in de eisen van een systeem en we gaan eronder gebukt. Veel mensen gaan kapot omdat ze vastzitten in een mal die bepaalt wat mogelijk is en wat onmogelijk, wat we moeten zijn en wat we niet hoeven te zijn. Het put ons uit. Er is veel moed voor nodig om los te breken, om los te laten. Wij hebben de neiging om zo lang mogelijk binnen het systeem te functioneren om er weer bovenop te komen. Vaker wel dan niet, eindigt dat in een dood spoor. Ik vrees dat als we onze systemen niet fundamenteel herzien, we allemaal als lemmingen de zee in zullen worden gedreven. Momentum is voor mij ook een oproep om onze machtsstructuren te herzien omdat ze ons ziek maken.”
Over de toekomst van kunst
Ben je eerder optimistisch of pessimistisch over de maatschappelijke toekomst van de kunst?
“Ik kan me heel erg opwinden over de vervlakking en vercommercialisering van de kunstensector, maar tegelijkertijd weet ik dat er geen winnende moraal bestaat.
Het is wel schrijnend dat de kunst zichzelf dreigt te verliezen in een legitimatie-oorlog, terwijl het eigenlijk gewoon een centenkwestie is en niet een kwestie van bestaansrecht. Er bestaat simpelweg geen samenleving zonder kunst en dus zal er ook nooit een toekomst zonder kunst zijn.
Ik vind het een gevaarlijke tendens dat we ons bestaansrecht proberen te verdedigen door aan te tonen dat kunst de maatschappij geld oplevert, want daarmee blijven we zelf steken in de dictatuur van marktwerking en vraag en aanbod, terwijl als de huidige crisis één ding aantoont dan is het wel dat die dictatuur gefaald heeft. Ik geloof dat de kunst een potentiële gids in crisistijd kan zijn, omdat het onzichtbare processen zichtbaar maakt en hoorbaar maakt wat we moeilijk kunnen benoemen. En vervolgens is het ook nog eens iets wat het particuliere overstijgt en is het deelbaar. Dus laat de kunst vooral zichzelf blijven en laten we niet te huilerig doen over het feit dat we onze positie dreigen te verliezen. Want wat heb je aan een positie als je daar niets mee doet? Ik denk dat overal waar kunst gaat om het behouden van macht, de kunst uiteindelijk gaat verliezen.”